Toon Tellegen

De mammoet en de mastodont zaten in een smalle, donkere vallei, toen ze hoorden dat de mier weg was.
Ze keken elkaar aan.
‘Weg,weg…’zei de mammoet,’je hebt zoveel soorten weg.’
‘Je hebt weg en niet weg,’zei de mastodont, ‘zoals wij.’
Ze knikten.
‘Wij zijn uitgestorven,’zei de mammoet, ‘maar zijn wij ook weg?’
Het was een vraag waar zij al eeuwen en eeuwen over nadachten.
‘Hij is in ieder geval niet voorwereldlijk,’zei de mammoet.
‘Nee,’zei de mastodont.
Het was laat in de middag, er scheen een bleke zon en er blies een schrale wind door het dorre struikgewas.
Ze rilden, want hun jassen waren wormstekig en grotendeels vergaan.
‘Zullen we dansen?’ vroeg de mammoet.
‘Dat is goed,’ zei de mastodont.
Ze hadden niets te vieren,dat hadden ze sinds onheuglijke tijden niet meer, maar ze dansten nog altijd graag.
Ze maakten eenvoudige,bedachtzame passen en keken elkaar in de ogen.
‘Ik ben blij dat jij hier bent, mammoet,’zei de mastodont.
‘Ja,’zei de mammoet.
De zon ging onder. Volgens de mastodont was dat voor de miljoenste keer, maar misschien was het wel vaker, hij was de tel kwijt.
In de verte hoorden ze de sabeltijger en de holenleeuw kibbelen over wie van het het uitgestorvenst was.
‘Ik,’zeiden ze allebei.
Na een tijdje gingen de mammoet en de mastodont weer zitten.
‘Als hij maar niet verdwaalt,’zei de mammoet, ‘en per ongeluk hier terechtkomt.’
‘Nee,’zei de mastodont.
Het werd donker. De mastodont vlijde zich tegen de mammoet aan en de mammoet sloeg zijn slurf over de schouders van de mastodont.
Zo vielen ze in slaap,ergens,ver weg, in de oertijd.

Uit: Toon Tellegen  Ze dachten  Verhalen over de krekel allemaal en de andere dieren